Loading...
 

'I' Eenheden: Ingangen en andere

Voor u alle 'I' interfaces in uw TELETASK domotica project vlot kunt invoeren, is het noodzakelijk een goed inzicht te hebben in een aantal algemene begrippen.

'I' interfaces: ingangen en andere

In tegenstelling tot de 'O' interfaces lijken de 'I' interfaces minder overzichtelijk gestructureerd. Dit komt door de grote verscheidenheid aan TELETASK producten, toestellen, schakelaars en sensoren op de markt die in uw TDS integreerbaar zijn. Kortom: alles wat geen 'O' interface is, is een 'I' interface.
Zoals de 'O' interfaces, zijn de 'I' interfaces op te delen volgens hun functionele en systeemgebonden eigenschappen.

Functioneel

Functioneel zijn er vier groepen te onderscheiden.

'Algemene interface'
deze interfaces bevatten alle TELETASK bedieningspanelen. Vanaf een toets van deze bedieningspanelen worden er commando’s naar uw TELETASK centrale eenheid gestuurd, om vervolgens de gewenste actie uit te voeren.
'Digitale Ingangsinterface'
digitale ingangen koppelen externe schakelaars, bewegingsmelders… met uw TDS. Het commando dat door deze producten wordt gegenereerd, wordt via de digitale ingang naar uw TELETASK centrale eenheid gestuurd, om vervolgens de gewenste actie uit te voeren.
'Analoge Ingangsinterface'
analoge ingangen koppelen sensoren met uw TDS die een numerieke waarde naar de centrale eenheid doorsturen.
'AV Interface'
(Audio/Video) deze interfaces zorgen ervoor dat een grote verscheidenheid aan audio systemen in uw TDS integreerbaar zijn. Zo wordt het mogelijk vanaf uw TELETASK toetsenpanelen de CD speler te besturen, de video te activeren…

Systeemgebonden

Naast deze functionele opdeling, zijn de 'I' interfaces ook opdeelbaar volgens de manier waarop ze met de TELETASK centrale eenheid worden gekoppeld. Hier zijn twee groepen definieerbaar:

'Rechtstreekse ‘I’ Interfaces'
deze 'I' interfaces zijn geïntegreerd op de TELETASK centrale eenheid. Afhankelijk van de TELETASK centrale eenheid zijn verschillende 'I' interfaces intern in de centrale eenheid geïntegreerd. Raadpleeg hiervoor de TELETASK data sheets van de centrale eenheden.
'AUTOBUS ‘I’ Interfaces'
deze ingangsinterfaces worden via de AUTOBUS met de TELETASK centrale eenheid verbonden. (vb.: TDS12008, TDS12117…)

'I' Adres:

Het adres is een noodzakelijke instelling voor elke AUTOBUS 'I' interface en moet overeenkomen met de instelbare hardware- of softwarematige adresinstelling op de 'I' interface.
De adresnummering start met het 'AUTOBUS nummer'. Vervolgens voegt PROSOFT voor intern gebruik een 'I' toe aan het adres. Zo is binnen PROSOFT duidelijk dat het om een 'I' interface gaat. Dit is noodzakelijk want er zijn ook TELETASK AUTOBUS 'O' interfaces (dit zijn de uitgangsinterfaces), die een adres toegewezen krijgen: dit zijn 'O' adressen. Deze 'O' adressen staan los van de 'I' adressen. Dit betekent dat er een 'O16' en een 'I16' kan bestaan. Binnen de 'O' en 'I' adressen is ieder adres wel uniek. Er kunnen geen 2 'O16' adressen of 2 'I16' adressen bestaan.
Het eigenlijke 'I' adres begint bij '00', dit zijn de 'Master functies' op de afstands-bediening. Het eerste adres dat ingesteld kan worden op een interface is '01'. PROSOFT kent iedere nieuwe 'I' interface automatisch een adres toe. Zorg ervoor dat ofwel dit adres wordt ingesteld op de 'I' interface, ofwel dat de instelling in PROSOFT wordt aangepast aan de instelling op de 'I' interface.
Daarnaast kunnen adresmatige fouten tussen de hardware en de software resulteren in een foute of onverwachte werking. Controleer steeds voor het in gebruik nemen van het TDS of zich hier geen fouten voordoen.

Sommige TELETASK Interfaces gebruiken meer dan 1 adres (vb.: TDS12117 gebruikt 2 adressen waarbij elk adres 8 ingangen beheert). Enkel het eerste adres van deze ingangseenheid is hardwarematig instelbaar. De overige adressen volgen op dit hardwarematig ingesteld adres en worden automatisch door PROSOFT toegewezen.
Om fouten in het configureren van uw TDS te vermijden, is het raadzaam om PROSOFT eerst alle adressen te laten toewijzen en vervolgens de adressen hardwarematig op de ingangseenheid in te stellen.
De standaard 'I' Interfaces (bijvoorbeeld op de TDS10012 MICROS+) beginnen op AUTOBUS 0.
BELANGRIJKE OPMERKING: Dubbel adresgebruik binnen eenzelfde bus is niet toegelaten en kan voor gevaarlijke en onveilige situaties zorgen. Controleer daarom steeds zorgvuldig de adresinstellingen vóór u het systeem inschakelt.

Inhoudstabel

Switch Language

Technical Handbook: