Loading...
 

Hoe een lichtsensor integreren

Scope

Dit geldt voor zowel bij het gebruik van een TDS12270 lichtsensor als voor andere lichtsensoren.
In geval van de TDS12270, wordt deze verbonden met een TDS12309, TDS12310, analoge ingang van MICROS+ of PICOS. In het geval van een andere lichtsensor, moet deze verbonden worden met een TDS12310.

Toepassing

Een TDS12270 lichtsensor wordt voor veel verschillende toepassingen gebruikt. Afhankelijk van de toepassing worden de ingestelde ‘dag’ of ‘nacht’ drempelwaarde gebruikt (in te stellen op de print van de TDS12270, zie datasheet). In andere toepassingen kunt u deze waarden niet gebruiken. Kortom… het gebruik van de lichtsensor en de instelling van de parameters van een lichtsensor zijn sterk afhankelijk van de toepassing.

Een lichtsensor toevoegen.

Hoe een lichtsensor wordt toegevoegd staat uitgebreid besproken in paragraaf ‘Analoge Ingangsinterface'. Hoe u dit praktisch in PROSOFT aanpakt, wordt hieronder kort herhaald.

  • Klik 'Bewerk > Ingangen' in de PROSOFT menubalk.
  • Selecteer een analoge ingang van de MICROS/PICOS centrale eenheid of maak een nieuwe analoge ingangsinterface aan.
  • Selecteer de gewenste lichtsensor (schemer, regel of zon).
  • Voer een gepaste naam in.

Afhankelijk van de specifieke toepassing, moeten de parameters al dan niet ingevuld worden. Hieronder worden twee verschillende toepassingen nauwkeuriger bekeken.

Toepassingsvoorbeeld 1: Schakel een lichtpunt als het donker wordt (vaak gebruikt)

Om een lichtpunt te schakelen op het moment dat het donker is, zijn er buiten de hierboven ingestelde parameters geen specifieke lichtsensor instellingen meer nodig. De lichtsensor is ingesteld op schemer.

  • Maak een conditie 'donker', waarbij de sensorwaarde van de lichtsensor <10 lux is gedefinieerd.
  • Maak een proces functie 'licht aan als donker', waarin de conditie 'donker' wordt bewaakt (AAN bij WAAR, UIT bij NIET WAAR (alle flanken)) en het gewenste lichtpunt wordt aangeschakeld als de conditie waar is.
  • Optioneel: In TIMESOFT kan u de proces functie aanschakelen vanaf 17u00 tot 22u00.
  • Om het licht uit te schakelen wanneer de proces functie UIT staat, zet dan de ‘Handeling bij het uitschakelen van de functie’ op ‘Wanneer de proces functie uitgeschakeld wordt: schakel uitgang UIT’.

Toepassingsvoorbeeld 2: Activeer de zonwering bij teveel zon

Om de zonwering te schakelen moet de lichtsensor op 'zon' ingesteld staan. In dit geval worden de extra licht sensor parameters wel ingesteld, nadat u een vlag 'geen zon' heeft aangemaakt.

  • Ga terug naar de sensor (‘Ingangen en andere’ > ‘Analoge ingang’)
  • Selecteer als sensor type: ‘Licht sensor (zon)’
  • Selecteer ‘Vlaggen’ en maak een vlag aan en noem deze 'geen zon'.
  • Stel de Preset 1 (Dag) in op 7078 lux.
  • Ga naar ‘Extra’ menu in PROSOFT  ‘Options’  ‘Option tab en voeg een ‘Local Mood toe bij de ‘Auto start functie’. Voeg in deze ‘Local Mood’ deze lichtsensor toe en zet de ‘Preset: Day’ op ‘ON’.
  • Ga naar de motor instellingen naar de ‘Sun function’ tab.
  • Voeg een vlag toe ‘Geen zon’ = ‘UIT’ bij ‘Condition to activate sun function’
  • Stel de motor positie en delays in
  • Herhaal indien nodig de laatste twee stappen voor andere motors
Extra parameters die invloed kunnen hebben op de zonwering worden via extra proces functies geregeld.

Het begrip 'Hysteresis'

Bij het onderschrijden van de dag- lichtdrempel, gaat de lichtsensor de gekoppelde functie activeren (vb.: bij schemeravond gaat het licht AAN). Bij wisselend zonweer bestaat echter de kans dat de lichtmeting constant flirt met de dagwaarde, waardoor om de haverklap het licht aan of uit gaat, of de zonwering in- of uitschuift. Dit is niet direct de gedroomde werking van een dergelijke sturing. Om dit probleem op te lossen is het begrip 'Hysteresis' ingevoerd.
'Hysteresis' is het fenomeen waarbij een zone wordt gecreëerd rond de ingestelde dag en nacht drempelwaarde waarbinnen geen actie wordt ondernomen wanneer de actieve drempelwaarde wordt onder- of overschreden.
Praktisch betekent dit het volgende:

  • De ;functie/actie die in het dataveld werd ingevoerd, wordt ;uitgeschakeld als de gemeten waarde groter of gelijk is aan de ;ingestelde waarde + de Hysteresis.
  • De ;functie/actie die in het dataveld werd ingevoerd, wordt ;ingeschakeld als de gemeten waarde kleiner of gelijk is aan de ;ingestelde waarde – de Hysteresis.


Image360
Het gevolg van Hysteresis is dat schommelende lichtwaarden rond de drempelwaarde niet resulteren in een constante in- en uitschakeling van de functie. Praktisch betekent het dat het licht niet staat te knipperen of de zonwering constant in- en uitschuift (zie figuur A en B).

De functie die door de lichtsensor geschakeld wordt, wordt uitgeschakeld als zich volgende fouten voordoen (deze worden op het display van een bedieningsinterface weergegeven:
'data?'
de sensor wordt geïnitialiseerd, of de centrale eenheid wacht op de sensorgegevens.
'sensor?'
er is geen sensor verbonden met het systeem of er treedt een fout op in de bekabeling.
De hysteresis is enkel van toepassing op de ingestelde dag en nacht drempelwaarde. Wanneer een sensorwaarde in een andere functie wordt opgeroepen (vb. een conditie) dan wordt de hysteresis instelling daar niet op toegepast.
De hysteresis is voor de lichtsensoren algemeen instelbaar in PROSOFT in het menu 'opties>sensor'. De hysteresis wordt ingegeven per stappen (maximaal 10). In de TELETASK luxwaarden tabel kunt u de hysteresis bovenwaarde en onderwaarde eenvoudig aflezen met behulp van het aantal ingestelde stappen. Een voorbeeld volgt.
  • Voorbeeld: De hysteresis is ingesteld op 5 stappen en de ingegeven dag drempelwaarde is 840 lux. Uit de TELETASK tabel blijkt dat de onderste hysteresis waarde, 5 stappen naar beneden, 630 lux bedraagt en de bovenste hysteresis 1121 lux bedraagt.

De TELETASK Luxwaarden tabel
In deze tabel is het werkgebied van de verschillende lichtsensor types (schemer, regel en zon) weergegeven.
Daarnaast kan je aan de hand van deze tabel de luxwaarden beredeneren die door de hysteresis de bovengrens en ondergrens vormen waarbinnen de lichtmeting mag schommelen vóór er een actie wordt ondernomen.

D ↓ - D ↑ Werkgebied van de schemer mode
N ↓ - N ↑ Werkgebied van de regel mode; weinig gebruikte mode
S ↓ - S ↑ Werkgebied van de zon mode


TELETASK Lux Values Table

Praktische betekenis van luxwaarden.

Bij het gebruik van een lichtsensor zijn luxwaarden bijzonder belangrijk. Iedereen kent het begrip 'Lux', maar de praktische betekenis van deze lux waarden is voor velen een groot vraagteken. Daarom heeft TELETASK in onderstaande tabel referentievoorbeelden opgenomen voor de praktische inschatting van lux waarden.

Luxwaarden gebied Type verlichting Voorbeelden van ruimten of activiteiten
20-50 Globaal Een bioscoopzaal; een verduisterd museum…
50-100 Globaal Slaapkamer, magazijn, niet verlichtte beurshal…
100-200 Globaal Binnenshuis op een bewolkte dag
200-500 Spot Aanrecht in de keuken; het bureau, de PC tafel, strijkkamer Taken: groenten snijden, een brief schrijven, PC werk…
500-1000 Spot Een zetel onder een leeslamp, het aanrecht, de PC tafel, hobbyruimte, belichting van een beeld… Taken: een boek lezen, fileren, naaien, meten, PC werk…
1000-2000 Spot De hobbytafel, plaats waar fijn manueel werk wordt verricht. Taken: model- en maquettebouw, zaailingen verpotten, fijn grafisch werk…
2000-5000 Blauwe hemel op een mooie lentedag
5000-10000 Zon weerkaatsend op witte muur


Aan de hand van deze tabel kunt u bepalen dat de instelling van een lichtsensor voor het sturen van een zonnewering best ingesteld staat op een luxwaarde rond 7000 lux. De TELETASK lichtsensor moet dan op de 'zon' instelling staan om de luxwaarde te kunnen meten (rekening houdend met de 'hysteresis' factor).
Aan de andere kant is een luxwaarde rond 100 lux voldoende om een lamp bij schemer aan te schakelen. Stel hiervoor de lichtsensor op de 'schemer' instelling om de lage luxwaarden te kunnen meten.

Switch Language

TELETASK Technical handbook