Loading...
 

Meerdere DoIP Centrales

Het koppelen van meerdere Centrales

Met één TELETASK DoIP centrale kan u reeds een groot aantal in- en uitgangen beheren. Voor zeer grote installaties of installaties waar er een logische en/of fysieke scheiding is tussen verschillende delen van het gebouw/complex kan het nodig/wenselijk zijn om te werken met meerdere centrales.
Voorbeelden:

  • Zeer grote villa’s (meerdere centrales nodig voor de benodigde in en uitgangen)
  • Vrije beroepen (één centrale voor woongedeelte en één voor praktijk)
  • Hotels
  • Bedrijfsgebouwen
  • ....

Tot tien DoIP centrales kunnen eenvoudig via Ethernet met elkaar gekoppeld worden. Het is aanbevolen om de centrales op een afzonderlijk deel van het netwerk te plaatsen, zodat de communicatie tussen de centrales niet verstoord wordt door internet verkeer, copiëren van bestanden van/naar een netwerk harde schijf, het printen naar een netwerk printer,....
Het aantal in- en uitgangen en het aantal functies dat kan beheerd worden met een systeem met meerdere centrales is eenvoudig het aantal voor één centrale vermenigvuldigt met het aantal centrales.
vb voor één centrale maximaal 500 lokale sferen, 2 centrales: 1000 lokale sferen, 3 centrales: 1500 lokale sferen, 5 centrales: 2500 lokale sferen, 10 centrales: 5000 lokale sferen.
Het verdelen van de intelligentie over meerdere centrales verhoogt ook de betrouwbaarheid van het systeem. Indien er één centrale wegvalt kunnen de andere centrales gewoon verder blijven werken, enkel de hardware (in en uitgangen) gekoppeld met de defecte centrale kunnen niet meer bestuurd worden.

Opmerking: In het geval je aan een TELETASK sensor (via TDS12309, TDS12310, AURUS, TDS10012, …) een cool of heat relais (of dimmer) wil toevoegen, moet deze relais (of dimmer) tot de zelfde centrale behoren als de centrale waarop de sensor aangesloten is.

PROSOFT SUITE

Voor een installatie met meerdere centrales wordt er slechts één .NBT bestand gemaakt dat alle informatie over alle centrales bevat.

PROSOFT

Om een bestand voor meerdere centrales aan te maken begin je met een gewoon bestand met één centrale.

  • Een centrale toevoegen doe je via: 'Extra', 'Centrales', 'Toevoegen'.
  • De toegevoegde centrale krijgt automatisch een letter toegewezen (A-J), je kan voor deze centrale ook een naam en een type (MICROS+/NANOS/PICOS) kiezen.
  • Bijkomende centrales kunnen steeds op deze manier worden toegevoegd (tot maximaal 10 centrales).
Opmerking: Eens het type (MICROS+/NANOS/PICOS) gekozen is kan dit later niet meer gewijzigd worden.
Opmerking: Je kan centrales van verschillende types gebruiken in één installatie met meerdere centrales (vb twee MICROS+ centrales, drie NANOS centrales en één PICOS centrale).

Centrale gebonden

In en uitgangen zijn hardwarematig aan een bepaalde centrale gebonden, ofwel zijn het rechtstreekse in- of uitgangen van een MICROS+/PICOS centrale ofwel zitten ze op een bus van een bepaalde centrale.
Wel kunnen uitgangen vanop elke centrale gestuurd worden.
Het adres van een interface wordt nu voorafgegaan door de letter (A-J) van de centrale waarop de interface verbonden is:

  • A1 I24 (centrale A, bus 1, ingangsinterface op adres 24)
  • C3 O05 (central C, bus 3, uitgangsinterface op adres 5)

In- en uitgangen worden eveneens voorafgegaan door de letter van de bijhorende centrale:

  • REL A23 (relais 23 op centrale A)
  • REL B23 (relais 23 op centrale B)
  • DIM C1 (dimmer 1 op centrale C)

In tegenstelling tot interfaces en in- en uitgangen zijn functies meestal niet centraal gebonden. Een lokale sfeer kan perfect uitgangen van verschillende centrales bedienen en een lokale sfeer kan ook vanop elke centrale gestuurd worden.
Uitzonderingen op deze regel zijn de Motor Functie en de RGB functie, deze functies zijn nauw verbonden met de hardware (2 relais of 3 dimmers) en krijgen dus ook een centrale toegewezen (de centrale waarop de relais of de dimmers gedefinieerd zijn). Wel kunnen deze functies ook vanop elke centrale gestuurd worden.
De general mood tot slot wordt verder in dit hoofdstuk besproken.
In PROSOFT wordt er steeds in één centrale gewerkt, de actieve centrale kan gewijzigd worden in de menubalk in het hoofdscherm van PROSOFT.

Interfaces

Als je naar in of uitgangen gaat krijg je steeds enkel de interfaces te zien die op de actieve centrale gedefiniëerd zijn.
Als je aan een ingang/functie een relais wil koppelen krijg je eerst enkel de relais te zien op de actieve centrale (= dezelfde centrale als de centrale van de ingang). Indien gewenst kan je deze lijst uitbreiden tot de lijst van alle relais.

General moods

Bij een general mood wordt er onderscheid gemaakt tussen general en global moods. Een general mood kan alle uitgangen van één centrale bedienen, een global mood kan alle uitgangen van alle centrales bedienen. Een general mood is dus gebonden aan een centrale, een global mood niet.
Zoals bij alle functies kunnen general en global moods vanop elke centrale bediend worden. Het aantal global moods is beperkt tot 50.

Opmerking: Een general mood die als ‘global mood’ bepaald werd, telt mee op elke centrale. Bijvoorbeeld als er 45 General moods zijn voor centrale A, 20 voor centrale B en 5 global moods, kunnen wel nog 25 general moods voor centrale B gemaakt worden, maar niet voor centrale A, noch global moods.

Stap functies

De ‘actieve stap’ van een ‘stap functie’ wordt apart gesaved op elke centrale unit. Dus als de ‘stap functie’ op ‘stap 1’ wordt gezet op centrale unit A zal het activeren van ‘stap functie’ op centrale B niet leiden tot ‘stap 2’ maar tot ‘stap 1’. Opnieuw de ‘stap functie’ actieveren op centrale unit B zal de ‘stap functie’ op ‘stap 2’ zetten en het zal ook de ‘stap functie’ op centrale unit A resetten. De ‘stap functie’ opnieuw activeren op centrale unit A zal tot ‘stap 1’ leiden.

Toetsenpanelen

  • Alle eenvoudige toetsenpanelen: TDS12117, cookie’s, LATUS, LATUS LCD, AURUS, AURUS OLED, proximity readers,… kunnen uitgangen van alle centrales sturen.
  • SERVUS en ILLUS aanraakschermen kunnen uitgangen/functies van alle centrales bedienen op voorwaarde dat de aanraakschermen voorzien zijn van 3.X software versies.

TIMESOFT

Elke centrale heeft zijn eigen kloktabellen. Vanuit een kloktabel op een centrale kunnen indien gewenst wel uitgangen op een andere centrale gestuurd worden.
Voor het editeren van de kloktabellen van een bepaalde centrale moet deze centrale, net zoals in PROSOFT, als actieve centrale ingesteld worden.

De actieve kloktabel (Automatisch / Werkdag / Weekend / Simulatie / None / Custom) is steeds voor alle centrales gelijk.

CARDSOFT

Geen verschil met werking één centrale

GUISOFT

Een GUI/GUI+/iSGUI maakt steeds verbinding met één centrale, wel is het mogelijk om in elke GUI/GUI+/iSGUI functies van alle centrales te bedienen. Dit betekent bijvoorbeeld dat met slechts 1 GUI+ licentie de volledige installatie kan bediend worden op een aanraakscherm.

AV-SOFT

Geen verschil met werking één centrale.

COMMUNICATIE

PROSOFT Suite stuurt de benodigde informatie naar de verschillende centrales. Per centrale is er dus een connectie nodig en bijgevolg kan er voor meerdere centrales enkel via Ethernet gewerkt worden.

Switch Language

TELETASK Technical handbook