Het Interface scherm toont de lijst van alle interface die de Centrale Eenheid kent. Dit houdt in: alle interface die gedefinieerd zijn in het .nbt bestand die het laatst verzonden is, maar ook alle interfaces die niet gedefinieerd zijn maar gevonden zijn door de Centrale Eenheid (wanneer alles goed geconfigureerd is, zal dit laatste stuk geen fouten opleveren).
Bij het openen van dit scherm zal PROSOFT een zoekopdracht starten op de verschillende bussen beginnende met AUTOBUS 1. Het start met het zoeken naar ingangsinterfaces, gevolgd door uitgangsinterfaces. Wanneer de interfaces gedefinieerd zijn, zal PROSOFT verder zoeken op AUTOBUS 2, 3, … De vette tekst boven het tabel toont waar PROSOFT aan het zoeken is. De zoekopdracht kan onderbroken worden en/of beperkt worden door de juiste bus en interface type te selecteren.
Tijdens de zoekopdracht zal de lijst veranderen van grijze naar witte lijnen. De grijze lijnen tonen de vorige status van de gekende interfaces (Preview). De witte lijnen zijn de effectief gevonden resultaten.
Wanneer de zoekopdracht compleet is (allemaal wit) toont de tabel de status van alle met de Centrale Eenheid verbonden interfaces. De status toon OK of niet OK met een foutmeldingsomschrijving. In sommige gevallen kan er meer informatie opgevraagd worden door op Detail te klikken. Als de interface het ondersteund, zal de firmware versie en de AUTOBUS voltage getoond worden. Wanneer er een nieuwe versie van de firmware beschikbaar is, verschijnt er een Upgrade knop. De upgrade start door hierop te klikken. Wanneer deze gestart is, kan Diagnostics of zelfs PROSOFT gesloten worden. De Centrale Eenheid behandeld zelfstandig deze updates. Extra informatie kan getoond worden door op Details te klikken.