Een belangrijke stap om vlot uw TELETASK domotica project te configureren is het toekennen van een naam aan alle uitgangen. In het toewijzen van relaties of het aanmaken van functies zal u namelijk geregeld van de ingegeven naam gebruik maken. De naam die u aan een uitgang toekent zal steeds verwijzen naar de elektrische verbruiker of kring die hieraan gekoppeld is.
Parameters:
In het 'Definieer Uitgang' venster van de uitgangseenheid waartoe de gewenste uitgang behoort, kunt u de uitgang een naam geven. De naam van een uitgang bestaat steeds uit drie parameters:
- 'Ruimte'
- Selecteer hier de ruimte waarin de verbruiker (uitgang) is gelokaliseerd. De ruimten die u hier kan selecteren heeft u eerder in uw TELETASK domotica project ingegeven.
Indien de ruimte nog niet werd ingegeven, kan u gebruik maken van de 'nieuw' sneltoets.
Indien de karakteristieken van de ruimte moeten wijzigen, kan u gebruik maken van de 'Bewerk' sneltoets.
- 'Icoon'
- Selecteer hier waar de verbruiker/uitgang wordt opgenomen in de bedieningsstructuur van een TELETASK interface zoals de AURUS-TFT en iSGUI. U kunt hier afhankelijk van de kenmerken van de geselecteerde uitgang kiezen uit:
- 'Nt. Zichtbaar': de uitgang wordt niet opgenomen in de bedieningsstructuur van de algemene bedieningseenheid.
- 'Stopcontacten': Selecteer deze optie voor uitgangen zoals toestellen of stopcontacten (afzuigkap, microgolf, luchtbevochtiger, ventilator, koffiezet…).
- 'Verlichting': Selecteer deze optie voor een verlichtingsgerelateerde uitgang (sta-lamp, hanglamp, algemeen licht…).
- 'Verw./Koel.': Enkel voor relais en dimmers. Het toekennen van die icoon zorgt er niet voor dat deze zichtbaar wordt op een bedieningspaneel. Het is enkel bedoelt om de uitgangen gemakkelijk volgens icoon te rangschikken.
- ‘Motor’: Gebruik dit voor motoren. Dit wordt weergegeven op bedieningspanelen.
- ‘Mood’: Gebruik dit voor moods. Dit wordt weergegeven op bedieningspanelen.
- 'Motor (Vermogen)': Enkel voor relais die gebruikt worden in een motor functie. Het toekennen van die icoon zorgt er niet voor dat deze zichtbaar wordt op een bedieningspaneel. Het is enkel bedoelt om de uitgangen gemakkelijk volgens icoon te rangschikken.
- 'Motor (Richting)': idem als Motor Vermogen
- ‘Control': enkel voor vlaggen. Gebruik dit icoon om een vlag als read-only weer te geven op een bedieningspaneel.
Opmerking: bij de TELETASK bedieningspanelen worden er nog extra iconen toegekend zoals ‘Thermostaat’, ‘Audio’ en ‘Sensor’. Items zoals een temperatuursensor of een Audio zone,
- 'Naam'
- Geef hier een detailomschrijving van de verbruiker/uitgang. Dit kan een verfijnende lokalisering, de naam van het toestel… of van de aangesloten verbruiker/uitgang zijn. Het is belangrijk dat de gebruiker aan de hand van deze naam meteen begrijpt waarover het gaat.
Voorbeeld: ‘licht’ is meestal onvoldoende als naam. Beter is bijvoorbeeld ‘centraal licht’, ‘wandlicht’, ‘ledverlichting’ of ‘rechter rolluik’, enz…
Praktisch:
- Klik 'Bewerk' in de PROSOFT menubalk.
- Klik 'Uitgangen' aan in het 'Bewerk' uitvalmenu
- Selecteer de gewenste uitgangseenheid door erop te klikken. De geselecteerde uitgangseenheid kleurt blauw.
- Klik de toets 'Edit' aan. Het 'Definieer Uitgang' venster verschijnt waarin u een naam aan een uitgang kan toekennen.
- Klik op de foto van de uitgangsinterface de gewenste uitgang aan. De geselecteerde uitgang kleurt geel.
- Selecteer in het 'Naam Uitgangen' veld achtereenvolgens de gewenste 'Ruimte' en het gewenste 'Icoon' en voer de gepaste 'Naam' in.
- Klik 'OK', de geselecteerde uitgang heeft een naam gekregen.