Omschrijving
De 'Proces' functie bewaakt tijdens de actieve status, continu de status van een instelbare functie. Dit is de conditionele functie. Afhankelijk van de status van de conditionele functie wordt een instelbare functie geschakeld. Dit is de actieve functie.
Aangezien de 'Proces' functie permanent de status van de conditionele functie nagaat, mag de 'proces' functie een automatiserende functie genoemd worden.
Parameters
- 'Naam'
- Voer hier een korte en duidelijke naam in voor de 'proces' functie die wordt aangemaakt.
- 'Selecteer de te bewaken functie'
- Selecteer hier de functie die tijdens de actieve status van de 'proces' functie moet gecontroleerd worden. Dit is de conditionele functie. Afhankelijk van de geselecteerde functie moeten hier eveneens enkele functie specifieke parameters ingevoerd worden. Raadpleeg hiervoor de beschrijving van de geselecteerde functie.
- 'Statuswaarde van de te bewaken conditionele functie'
- zie de ‘Conditie’ functie.
- 'Selecteer de uit te voeren functie'
- Selecteer hier de functie die afhankelijk van de status van de conditionele functie moet geschakeld worden. Afhankelijk van de geselecteerde functie moeten hier eveneens enkele functie specifieke parameters ingevoerd worden. Raadpleeg hiervoor de beschrijving van de geselecteerde functie.
- 'Werking als functie is ingeschakeld'
- Deze parameter bepaalt in welke mate manuele bediening mogelijk blijft, naast de proces functie. Hier zijn drie mogelijkheden instelbaar:
- 'Continue bewaking (aan en uit)': de 'Proces' functie schakelt de status van de uit te voeren functie STEEDS gelijk aan de ingestelde gewenste status. Manuele bediening van de uit te voeren functie is hierbij dus NIET mogelijk.
- 'Continue aan indien WAAR': de 'Proces' functie bedient de status van de uit te voeren functie enkel indien de status van de te bewaken functie gelijk is aan de ingestelde status. Manuele bediening is mogelijk als de te bewaken functie niet waar is.
- 'AAN bij WAAR & UIT bij NIET WAAR (alle flanken)': In dit geval kunt u de uit te voeren functie op elk moment schakelen onafhankelijk van de status van de conditionele functie. De 'Proces' functie zal echter de status van de uit te voeren functie automatisch 'aan' schakelen als de conditionele functie 'WAAR' wordt of 'uit' schakelen als de conditionele functie 'NIET WAAR' wordt.
- 'Handeling bij uitschakelen functie'
- deze parameter bepaalt wat met de uit te voeren functie moet gebeuren, wanneer de 'Proces' functie wordt uitgeschakeld. Hier zijn twee instellingen mogelijk:
- 'Wanneer proces functie wordt uitgeschakeld: schakel uitgang uit': deze instelling schakelt de gekoppelde functie uit.
- 'Wanneer proces functie wordt uitgeschakeld: uitgang niet veranderen': deze instelling behoudt de status van de gekoppelde functie bij het uitschakelen van de 'Proces' functie.
Werking vanaf een interface
- 'Kort'
- bij een korte toetsdruk wordt de 'Proces' functie ingeschakeld. Vanaf dat moment wordt de conditionele functie continue gecontroleerd. Afhankelijk van de status zal de uit te voeren functie volgens de ingestelde parameters geschakeld worden.
Bij het uitschakelen (opnieuw een korte toetsdruk) wordt de proces functie uitgeschakeld. De conditionele functie wordt niet langer gecontroleerd. De status van de uit te voeren functie wordt afhankelijk van de instelling uitgeschakeld en niet langer gecontroleerd door de 'proces' functie.
- 'Lang'
- de werking is hetzelfde zoals beschreven onder 'Kort'.
Werking vanuit een andere functie
De 'Proces' functie is selecteerbaar in een andere functie. Afhankelijk van de ingestelde doelwaarde zal de werking als volgt zijn:
- 'Aan'
- de 'Proces' functie wordt ingeschakeld. De conditionele functie wordt continue gecontroleerd en de uit te voeren functie wordt volgens de geselecteerde instellingen geschakeld.
- 'Uit'
- de 'Proces' functie wordt uitgeschakeld. De conditionele functie wordt niet langer gecontroleerd. De uit te voeren functie wordt indien ingesteld uitgeschakeld en niet langer gestuurd door de 'Proces' functie.
- 'Aan/Uit'
- bij het activeren van de andere functie wordt de 'Proces' functie ingeschakeld.
Bij het uitschakelen van de andere functie wordt de 'Proces' functie uitgeschakeld.
- 'Uit/Uit'
- bij het activeren van de andere functie wordt de 'Proces' functie uitgeschakeld.
Bij het uitschakelen van de andere functie blijft de 'Proces' functie uitgeschakeld.
Opmerking
Toepassingsvoorbeeld: Zonnewering beschermen tegen windschade, waarbij manuele bediening mogelijk blijft.
Om zonnewering te beschermen tegen windschade kan een proces functie ingesteld worden. Als 'te bewaken functie' stelt men een 'conditie' (bv. genaamd 'veel wind') waarbij de gemeten waarde van een windmeter gecontroleerd wordt.
Als het té hard waait, zal de proces functie alle geselecteerde zonneweringen optrekken. Bij gebruik van de optie 'Continue bewaking (aan & uit)' zal de proces functie de zonneweringen laten zakken bij minder wind! Dit is niet gewenst. Men wil steeds zelf bepalen wanneer de zonnewering te laten zakken.
Hiervoor gebruikt men de optie 'Continue aan bij WAAR'! Bij weinig wind ,zal de proces functie geen actie uitvoeren en zijn de zonneweringen manueel bedienbaar.