Omschrijving
Een VLAG dient als statusindicator en kan twee standen aannemen: AAN (WAAR) of UIT (ONWAAR). Het is een eenvoudige maar krachtige tool om statussen door te geven tussen verschillende functies of ingangen. Dergelijke 'Vlag' resulteert nooit in een actie. Ze wordt enkel gebruikt als voorwaarde om bepaalde acties al dan niet uit te voeren.
Parameters
Bij de functie zelf
Werking vanaf een interface
Niet van toepassing.
Toepassingsvoorbeelden
- Statusoverdracht. Een VLAG kan worden gebruikt om de status van een contactingang door te geven of om functies met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld: een functie kan de VLAG op AAN of UIT zetten, terwijl een andere functie (zoals een Als-Dan-Anders functie) deze status controleert en dan actie onderneemt.
- Automatisering. Een VLAG kan bijvoorbeeld een ‘we zijn thuis’-modus activeren, waarmee u eenvoudig kunt bepalen of de rolluiken op een doordeweekse dag 's ochtends vroeg omhoog moeten of niet.
- Alarmintegratie. Ook een uitgangscontact van het inbraakalarmsysteem (ingeschakeld/uitgeschakeld) kan worden gekoppeld aan een contactingang van een ingangsinterface, zoals de TDS12117. Deze status wordt via een transparante functie verbonden met de VLAG ‘ALARM INGESCHAKELD (ARMED)’. Met de TELETASK proximity reader kunt u toegang beheren op basis van de alarmstatus. Zo kunt u bijvoorbeeld de groep ‘bewoners’ altijd toegang verlenen, terwijl toegang voor de groep ‘huispersoneel’ automatisch wordt geweigerd wanneer het alarm actief is.
Hieronder vindt u een voorbeeld van het gebruik van een VLAG in CARDSOFT. In dit geval krijgt de groep ‘huispersoneel’ toegang tot alle lezers wanneer de VLAG ‘ALARM INGESCHAKELD (ARMED)’ op UIT staat:
In de onderstaande schermafbeelding controleert de Als-Dan-Anders functie of de VLAG ‘LG HEAT’ op AAN staat. Indien dit het geval is, wordt het bijbehorende commando in het ‘DAN’-gedeelte uitgevoerd.
Gedrag bij gebruik van een VLAG in een andere functie
Een ‘VLAG’ kan worden aangestuurd binnen een functie, zoals de ‘Lokale Sfeer’ (Local Mood) in de onderstaande schermafbeelding. De werking van de VLAG is dan afhankelijk van het ingestelde doel, waarvoor vier verschillende types beschikbaar zijn:
- AAN: de VLAG wordt op AAN gezet en blijft AAN als deze status al actief was.
- UIT: de VLAG wordt op UIT gezet bij activering van de Local Mood en blijft UIT, ongeacht de uitschakeling.
- AAN/UIT: de VLAG wordt gesynchroniseerd met de status van de Local Mood. Wanneer de Local Mood wordt geactiveerd, wordt de VLAG ingesteld op ‘AAN’. Bij uitschakeling van de Local Mood verandert de VLAG naar ‘UIT’. Let op: De Local Mood moet zijn ingesteld op ‘Omkeerbaar’ om deze functionaliteit te ondersteunen (zie de onderstaande afbeelding).
- UIT/UIT: De VLAG wordt op UIT gezet bij activering van de Local Mood en blijft UIT, ongeacht de uitschakeling.