Wanneer u alle projectgegevens heeft, kan u starten met het configureren van uw TDS. Dit betekent concreet dat u met behulp van de PROSOFT software de verschillende functionele relaties creëert tussen de ingangen en de uitgangen. Start daarom PROSOFT vanaf uw PC op. Indien U PROSOFT nog niet eerder op uw PC installeerde, moet u eerst PROSOFT installeren.
PROSOFT op uw PC installeren
Indien PROSOFT nog niet op uw PC is geïnstalleerd, moet u eerst PROSOFT installeren om met de software te kunnen werken. PROSOFT werkt op PC’s, voorzien van Windows 7/8.1/10.
U vindt het installatiepakket van de PROSOFT Suite via deze link.
Opmerking: u moet zich eerst registreren als professional voor u dit kan downloaden.
PROSOFT opstarten
- Klik op 'Start' in de startbalk.
- Klik op 'Alle programma’s'
- Klik op 'TELETASK' in de programmalijst.
- Klik 'PROSOFT Vx.xx' aan in de TELETASK programmalijst.
- PROSOFT start op.
Kies uw TELETASK centrale eenheid
Wanneer PROSOFT opgestart is, wordt u gevraagd een bestaand project te bewerken of een nieuw project met een specifieke TELETASK centrale eenheid op te starten.
Project gegevens opslaan op PC
Het is nodig om het gemaakte .NBT bestand op te slaan op je PC. Vergeet niet het bestand af en toe op te slaan wanneer je eraan aan het werken bent, niet enkel wanneer het klaar is. TELETASK raadt aan om versie nummers aan de bestandsnaam toe te voegen en het versie nummer elke keer met 1 te verhogen als je uitvoerige wijzigingen hebt aangebracht. Op deze manier kan je eenvoudig terugkeren naar een vorige versie als de nieuwe versies een fout bevat. Het is ook een eenvoudige manier om onderscheid te maken tussen oudere en nieuwere backup versie van het bestand. Bovendien is dit ook eenvoudig voor anderen die met die bestanden moeten werken. Ze kunnen eenvoudig zien welke files ouder zijn en welke de meest recente files zijn.
In Praktijk
- Klik 'Bestand' PROSOFT menubalk
- Klik 'Opslaan' of 'Opslaan als' in het 'Bestand' menu
- Geef het project een naam en voeg V01 toe (vb JAMES V01.NBT bij de eerste keer dat je de file opslaat).
- Waneer je een nieuwe versie opslaat, gebruik regelmatig opslaan als en verhoog de versie nummer V01 naar V02, V03, ... (eg JAMES V02.NBT,...)
Opmerkingen
Project opties (menu ‘extra’)
Klik onder het ‘Extra’menu op de 'Opties' menutoets om de projectgebonden gegevens in te geven. Het Opties venster verschijnt op het scherm.
In dit venster worden de opties gegroepeerd in verschillende tabbladen. We overlopen ze hier.
Systeeminstellingen
In het tab venster 'Systeem instellingen' geeft u de algemene projectgegevens in: de gegevens van de installateur en de gegevens van de bouwheer.
Paswoord bescherming kan hier ook ingesteld worden.
optie
- Taal
- Hier stelt u de gewenste taal voor PROSOFT Suite in. U moet PROSOFT Suite herstarten om deze wijziging door te voeren. Deze instelling is geen instelling in het .NBT bestand maar wordt globaal voor PROSOFT Suite bijgehouden.
- 'Speciaal:
- Relais vertraging
- hier kan u instellen welke tijd er moet gerespecteerd worden tussen het schakelen van relais. (dit om problemen met startstromen te vermijden).
- Lang drukken bus interfaces
- dit bepaalt hoe lang er op een toets moet gedrukt worden alvorens deze herkend word als 'lang drukken'. (deze parameter kan niet rechtstreeks gewijzigd worden maar is afhankelijk van 'Lang drukken', rechtstreekse ingangen').
- Lang drukken, rechtstreekse ingangen
- dit bepaalt hoe lang er op een toets moet gedrukt worden alvorens deze herkend wordt als 'lang drukken'.
- Feedback LED’s blink on error
- indien deze optie aangevinkt is gaan feedback leds van toetsenpanelen knipperen als de achterliggende functie in 'error' staat (bijvoorbeeld wanneer een uitgangsinterface niet gevonden wordt op de AUTOBUS). Dit is voornamelijk handig tijdens de opstartfase van de installatie.
'Service:
- Auto start functie
- deze functie wordt steeds uitgevoerd als de centrale opstart (na het verzenden vanuit PROSOFT, na een spanningsuitval,...). Met deze functie kan je zorgen dat bepaalde 'kritische' functies steeds uitgevoerd / gestart worden (vb proces functies )
- Geen-Actie timer
- Deze tijd bepaalt na welke periode het 'Geen-Actie alarm' uitgevoerd wordt. Deze timer kan aan of uit gezet worden of gereset worden via de service functie.
- Geen-Actie Alarm
- Hier kan er een functie gedefineerd worden die moet uitgevoerd worden nadat de 'Geen-Actie timer' afgelopen is. Een typische toepassing is een alarm melding in service flats.
Sensor
;Temperatuur Instellingen:
- Aard van verwarming
- Hier kan u de cyclustijd voor de verwarming instellen (enkel van toepassing voor sensorzones met sturing methode relais, vlag of lokale sfeer). Standaard wordt er geen cyclustijd en een hysteresis van 0.5 °C gebruikt. In dit geval wordt de verwarming aan gezet wanneer de temperatuur 0.5 °C lager dan de gevraagde temperatuur is en uitgezet wanneer de gevraagde temperatuur bereikt is.
Wanneer er wel een cyclustijd ingegeven wordt, wordt er periodiek verwarmd. Hoe lang er verwarmd wordt is afhankelijk van de gekozen cyclustijd en het verschil tussen gevraagde en gemeten temperatuur. Via deze methode kan de temperatuur optimaler behouden blijven en het energieverbruik lager zijn.
- Aard van koeling
- Idem als bij 'Aard verwarming'
- Temperatuurzone AAN als de doeltemperatuur op een displayinterface gewijzigd wordt
- Deze optie bepaalt of een temperatuurzone automatisch wordt aangeschakeld wanneer de gebruiker de doeltemperatuur van die zone wijzigt, door middel van de OP / NEER toetsen op een paneel met scherm. De bedieningspanelen die dit ondersteunen zijn: AURUS-4 TEMP, AURUS-OLED, AURUS-TFT, iSGUI, GUI+ ;
- Temperatuur / 10V of 100% tijd: Deze parameter is slechts van toepassing voor een verwarmingssysteem: met meertraps regeling, met analoge sturing, een andere sturingsmethode MET ingestelde cyclustijd.
Deze parameter bepaalt bij welk temperatuursverschil tussen de gemeten en de ingestelde waarde de verwarming/koeling maximaal moet aangestuurd worden (hoge snelheid bij meertrapsregeling, 10V bij analoge sturing, 100% cyclustijd bij andere).
- Activeer de ‘AUTO’ modus
- Indien deze parameter aangevinkt is zal het systeem automatisch kunnen overgaan van verwarmen naar koelen of omgekeerd afhankelijk van de gemeten en de ingestelde temperatuur.
OPM: Als de ‘AUTO’ modus geactiveerd is kan er per zone naast AUTO ook nog steeds de mode HEAT of COOL ingesteld worden, het systeem zal dan enkel verwarmen of koelen, nooit van het ene naar het andere overgaan.
- Delta Warm / koel
- als de gemeten temperatuur hoger is dan de ingestelde temperatuur + deze waarde dan zal het systeem in AUTO modus overgaan naar koelen.
De ingestelde temperatuur voor koelen voor Dag of Standby in een zone is de ingestelde temperatuur voor verwarmen in die zone + deze waarde.
- Vriesbeveiligingstemperatuur
- De temperatuur die minimaal moet behouden blijven, ook als de zone 'UIT' staat of er een venster in de zone openstaat, om vorstschade te vermijden.
- 'Andere:
- Hysteresis lichtsensor
- de hysteresis die gebruikt moet worden voor een lichtsensor. Omdat lux waarden een logaritmische schaal is wordt dit niet uitgedrukt in absolute waarde maar in aantal stappen.
- Hysteresis vochtsensor
- de hysteresis voor een vochtsensor.
RGB Instellingen
Hier kan je maximaal 10 basis kleuren definiëren voor RGB functies als een vorm van kleurenpallet. Deze waarden kunnen gebruikt worden met de TDS12502 (afstandsbediening) via de RGB toets.
Wanneer je een kleur tot een RGB functie in een sfeer wilt toekennen of van een knop, zullen deze kleuren ook als “Custom colors” getoond worden. Dus als deze kleuren eenmaal zijn toegekend kunnen deze gemakkelijk overal gebruiken.
TIJDSINSTELLINGEN
Klok:
- Tijdzone
- Hier kan je de tijdzone instellen die moet gebruikt worden door de centrale. De tijdzone bevat ook informatie over het al dan niet gebruiken van zomertijd en wanneer deze ingaat.
- Tijd automatisch aanpassen (via Internet)
- deze instelling is aangeraden indien je beschikt over een permanente internet verbinding. Hiermee wordt de klok van de centrale regelmatig gesynchroniseerd met 'Time servers' op het internet. Dit resulteert in een zeer nauwkeurige klok die altijd ‘juist’ blijft.
- Synchroniseer centrale tijd met PC tijd
- met deze instelling wordt de klok van de centrale bij het verzenden van het .NBT bestand gelijk gezet met de klok van de PC.
- Werkdagen
- Selecteer hier welke dagen van de week 'Werkdagen' zijn. Dit is van belang wanneer het regime op 'Automatisch' staat.
- Afzender weergave naam
- deze naam wordt gebruikt als afzender van een e-mail wanneer de centrale een e-mail verstuurt.
- E-mail adres afzender
- dit adres wordt gebruikt als afzender van een e-mail wanneer de centrale een e-mail verstuurt. Als de ontvanger van de mail op dit bericht antwoordt wordt de e-mail naar dit adres verstuurd.
- SMTP Server (uitgaande mail)
- het SMTP server adres dat moet gebruikt worden voor het verzenden van e-mails. Dit adres is afhankelijk van de internet provider en kan bij de provider opgevraagd worden.
- SMTP poort
- de poort die moet gebruikt worden voor SMTP, normaal is dit poort 25.
LOKALE INSTELLINGEN
Camera’s en poorten
Als uw project IP-camera's of deur telefoons bevat, moet u ze toevoegen aan PROSOFT om ze te integreren in het TELETASK systeem. De camera's kunnen worden geconfigureerd met of zonder video-deur-telefoon functionaliteiten. Het is ook mogelijk om een intercom toe te voegen met alleen spraak.
Wanneer een video-deur-telefoon geïntegreerd wordt, zijn er twee mogelijkheden:
;Het video-deur-telefoon systeem regelt de verschillende deuren zelf en er is slechts één uitgaande video- en telefoon connectie. Dit type van video-deur-telefoon wordt geïntegreerd als één IP camera (dit is een typische toepassing voor analoge video-deur-telefoon systemen die omgevormd worden naar IP door middel van een TDS10119 en een video IP omvormer.
;De verschillende buitentoestellen zijn individueel bereikbaar. Bij de integratie van dit type video-deur-telefoon systeem, wordt voor elk buitentoestel een IP camera toegevoegd in PROSOFT.
Praktisch
- Klik op "Extra" in de menubalk van het hoofdmenu in PROSOFT.
- Klik op "IP Cameras"
- Klik op de "Nieuw" knop om een nieuwe camera toe te voegen
Praktisch
- Klik op "Extra" in de menubalk van het hoofdmenu in PROSOFT.
- Klik op "IP Cameras"
- Klik op de "Nieuw" knop om een nieuwe camera toe te voegen
Parameters
IP Cam / Deuren
- Name
- Geef de naam van de camera. Bv. 'voordeur' of 'achtertuin'
- Rooms
- selecteer in welke ruimtes de camera wordt weergegeven op het doelapparaat (bijvoorbeeld op de AURUS-TFT).
- Video parlofonie instellingen
- Voer de camera instellingen van de geselecteerde deur in. De video instellingen zijn optioneel. Laat dit veld leeg als een deurtelefoon of intercom geïntegreerd wordt zonder camera.
- Camera URL
- Afhankelijk van het IP-camera-type kan deze URL de resolutie-instelling bevatten. Zie de opmerking van de resolutie-instellingen aan het einde van dit hoofdstuk.
- Motion JPEG mode
- Selecteer de modus die de camera zal gebruiken
- Still Image
- Selecteer deze modus als de Camera URL stilstaande beelden (‘still image’) genereert in een browser. Het voordeel van deze modus is het sneller weergeven van de eerste afbeelding. Het nadeel is een lagere vernieuwingsfrequentie (frame rate).
- Server Streaming
- Gebruik deze modus als de Camera URL een ‘video stream’ genereert in een browser. Bij deze modus duurt het iets langer (ongeveer 1s) om het eerste beeld te laden. De opeenvolgende afbeeldingen worden sneller geladen (snellere framerate) wat resulteert in een vloeiendere video.
- Authentication
- Vul hier een gebruikersnaam en paswoord in om in te loggen in de camera (optioneel)
- Test video
- Klik op deze toets om de video instellingen te testen.
Still Image | Server Streaming | Authentication | |
GUI+ (TDS15105) | V | V | V |
iSGUI v2.5 (TDS15101) | V | V | V |
AURUS-TFT (TDS12064) | V | V | V |
iSGUI v1 (oud) | V | X | X |
GUI (oud) | V | X | X |
- VoIP Settings
- Deze instelling wordt enkel door de GUI+ gebruikt. Deze zijn optioneel.
- VoIP Call ID
- Vul de ‘Call ID’ in van de (video-)deur-telefoon of het intercom toestel. Het ‘Call ID’ zal door de GUI+ gebruikt worden om de beller te identificeren.
- ;DTMF accept call: Optioneel. Bepaalde deur-telefoon systemen hebben een DTMF code nodig om een gesprek te starten. Vul hier deze code in. Deze code wordt verzonden wanneer de gebruiker een binnenkomend gesprek opneemt.
- DTMF end call
- Optioneel. Bepaalde deur-telefoon systemen hebben een DTMF code nodig om een gesprek te beëindigen. Vul hier deze code in. Deze code wordt verzonden wanneer de gebruiker een binnenkomend gesprek beëindigd.
- Door opener settings
- Deze instelling wordt door de GUI+ en AURUS-TFT gebruikt om een deur te openen. Dit is optioneel (vb.: wanneer enkel een iSGUI gebruikt wordt of als deze IP camera gekoppeld is aan een intercom toestel, is dit niet van toepassing).
- TELETASK function
- Selecteer hier een functie die de deur zal openen die met deze camera geassocieerd wordt. Dit kan de elektrische deuropener zijn wanneer er slechts één deur bestuurd wordt of wanneer de individuele deuren van het deur-telefoon systeem toegankelijk zijn. Wanneer een video-deur-telefoon geïntegreerd wordt die zelf de deuren beheert, kan dit een relais zijn op de ingang van het video-deur-telefoon systeem. Deze functie kan ook gebruikt worden voor andere acties (vb.: een local mood die niet enkel de poort opent, maar de verlichting van de oprit aanschakelt).
- DTMF door code
- (enkel te gebruiken wanneer een deur-telefoon systeem aangesloten is met een GUI+) Vul hier het nummer/de nummers van de DTMF code(s) in dat/die gevormd moet(en) worden om een deur te openen via het (video-)deur-telefoon systeem. De DTMF codes worden bepaald door het type en merk van het deur-telefoon systeem. Vraag aan de leverancier welke code(s) verzonden moet(en) worden om de deur te openen. In de meeste gevallen zijn dit één of twee cijfers (vb.: ‘*001’).