Bij het opstarten van uw TELETASK domotica project heeft u uw TELETASK centrale eenheid moeten selecteren. Door de correcte centrale te selecteren, wordt door PROSOFT automatisch alle standaard uitgangsinterfaces aangemaakt. Wanneer u meer uitgangsinterfaces gebruikt dan de standaard in de centrale gereserveerde uitgangen, dan moet u deze uitgangsinterfaces aan uw project toevoegen.
- 'Naam'
- geef hier de TELETASK uitgangseenheid een toepasselijke naam. Standaard wordt hier door PROSOFT een korte omschrijving en de verschillende uitgangsnummers ingegeven.
- 'Adres'
- Deze instelling wordt automatisch door PROSOFT ingevuld. Deze parameter is echter vrij instelbaar. Zorg ervoor dat er geen fout optreedt tussen deze softwarematige adresinstelling en het adres dat u nadien moet instellen op de betreffende AUTOBUS interface (hardware). Tip: het is een stuk eenvoudiger om de adres instelling in PROSOFT aan te passen dan op de interface zelf.
Praktisch
- Klik 'Bewerken' in de PROSOFT menu balk.
- Klik 'Uitgangen' aan.
- Het 'Lijst Uitgangen' venster verschijnt op het scherm. In dit scherm zijn de standaard uitgangsinterfaces al weergegeven.
- Klik de 'Nieuw' toets aan om een uitgangseenheid aan uw project toe te voegen.
- Het ‘Select interface’ venster verschijnt op het scherm. De interfaces zijn gegroepeerd volgens hun functie.
- Klik op de juiste interface en klik ‘OK’
- Het 'Definieer Uitgang' venster verschijnt op het scherm. Stel in dit scherm de verschillende parameters van de betreffende interface in.
- Klik 'OK': de uitgangseenheid is toegevoegd aan uw TELETASK domotica project. Het venster 'Definieer Uitgang' sluit af.
- In het 'Lijst Uitgangen' venster dat opnieuw zichtbaar is, wordt de toegevoegde uitgangseenheid weergegeven.
- Herhaal deze werkwijze voor alle TELETASK uitgangsinterfaces die aan uw project toegevoegd worden.