Omschrijving
De Bew.detector Functie schakelt een andere functie gedurende een vooraf ingestelde tijd in de gewenste status. De Bew.detector Functie is geoptimaliseerd om te gebruiken bij digitale ingangen waar een bewegingsmelder wordt gebruikt of bij de bewegingsmelder van de SIRIUS of AURUS-2 SENSE.
Parameters
Bij de functie zelf:
- 'Naam'
- Voer hier een korte en duidelijke naam in voor de Bew.detector Functie.
- ‘Smart’ Light level’
- Stel hier het minimale lichtniveau in waarbij de bewegingsmelder actief moet worden. De bewegingsmelder zal de uitgang (verlichting) enkel activeren als het huidige niveau zich onder deze waarde bevindt. Wanneer de uitgang (verlichting) actief is, zal het ‘Slimme’ licht niveau aangepast worden om de invloed van de uitgang op de lichtsensor te compenseren.
- ‘Extra Condition’
- Optioneel! Stel indien gewenst een extra conditie in die ‘waar’ moet zijn vooraleer de Bew.detector Functie kan geactiveerd worden.
- ‘Selecteer de Uitgang’
- selecteer de functie die voor een ingestelde tijd actief moet worden. Afhankelijk van de geselecteerde functie zijn meer of minder parameters van toepassing. Raadpleeg de respectievelijke functies voor meer uitleg. De functies die met een timer kunnen werken zijn; 'Relais', 'Dimmer', 'Vlaggen', 'Local Mood', ‘Fan’, ‘Fan Function’, 'Als-dan-Anders' en 'Proces Functies.
Gebruik in een Bew.detector Functie enkel uitgangen die kunnen uitgeschakeld worden.
- 'Status'
- deze parameter definieert de gewenste status waarin de uitgang voor een bepaalde tijd moet gebracht worden. De status kan ingesteld worden op 'Aan', 'Uit', of indien van toepassing iedere tussenliggende waarde (vb.: bij dimmers).
- 'Duurtijd'
- deze parameter bepaalt hoelang de geselecteerde uitgang in de gewenste status actief moet blijven. Na het verstrijken van deze duurtijd schakelt de uitgang UIT (indien mogelijk).
Opmerking: Een Bew.detector Functie kan niet uitgeschakeld worden. Deze schakelt automatisch uit na de ingestelde looptijd.
Opmerking: Als de geselecteerde uitgang door een andere functie in de status gebracht wordt zoals gedefinieerd bij de Bew.detector Functie, zal de status van de uitgang niet veranderen na het verstrijken van de looptijd. In dit geval maakt het niet uit of de geselecteerde uitgang eerst door de Bew.detector Functie of eerst door de andere functie actief werd. Vb.: als het licht aangeschakeld wordt door een Bew.detector Functie en het licht opnieuw door een Local Mood wordt aangeschakeld, zal het licht aan blijven na het verstrijken van de looptijd
Als een Bew.detector Functie verschillende uitgangen bestuurt (vb.: door gebruik van een Local Mood), geldt de opmerking hierboven voor elke individuele uitgang. Vb.: wanneer twee lichten aangeschakeld worden door de Bew.detector Functie en één van de lichten reeds AAN was, zal dit licht niet uitgeschakeld worden op het einde van de looptijd. Het andere licht zal wel uitgeschakeld worden.
Als verschillende Bewegingsdetectors geconfigureerd worden om de zelfde Bew.detector Functie aan te sturen, zal de timer pas starten als geen beweging meer gedetecteerd wordt bij alle bewegingsdetectors. Zie onderstaande schema:
Werking vanuit een interface
Wanneer een Bew.detector Functie geselecteerd wordt, veranderen de namen ‘Kort’ en ‘Lang’ naar ‘Bij sluiten’ en ‘Bij openen’. Dit komt omdat de opties ‘Flank gestuurd’ en ‘Bew.detector Functie’ automatisch worden ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk over de ‘Digitale ingangsinterface’.
- 'Bij sluiten'
- Wanneer de bewegingsdetector beweging ziet, zal de geselecteerde functie in de gewenste status gezet worden. Van zodra geen beweging meer gedetecteerd wordt, zal de ingestelde tijd beginnen lopen en hierna de functie uitschakelen.
Een Bew.detector Functie kan enkel geselecteerd worden in de ‘Bij sluiten’.
De mode ‘Bij sluiten’ kan nog steeds onafhankelijk ingesteld worden, maar dit wordt slechts zelden gebruikt.
Een bewegingsmelder moet altijd met een Bew.detector Functie verbonden worden. Een andere functie aan een bewegingsmelder koppelen kan ongewenste of slecht functionerende resultaten veroorzaken.
Werking vanuit een ander functie
De Bew.detector Functie kan niet in een andere functie gebruikt worden.